Sören Kierkegaard, Vrees en beven
Al heel
lang geleden las ik voor het eerst iets over Kierkegaard. Met hem werd het
begrip ‘absurd’ in één adem genoemd, iets wat pas in de Europese cultuur na WO
I terugkwam. Af en toe kwam ik zijn naam weer tegen, maar nooit las ik iets van
hem. Onlangs kwam mij een uitvoerige bespreking onder ogen van Luce Ramaker uit
de bundel De moed tot het onmogelijke
(red. Jan Bor). De titel van de bundel schetst een kernpunt uit het denken van
Kierkegaard. Deze bundel heeft eigenlijk de middeleeuwse mysticus Meister
Eckhart als onderwerp, maar die blijkt belangrijke raakpunten met Kierkegaard
te vertonen.
Kierkegaard
leefde van 1813 tot 1855 in
Kopenhagen. Hij verzet zich tegen het heersende rationalisme, waarin de
‘bestaande mens’, de mens in de realiteit dus, alleen de heerschappij van de
verstandelijkheid, op wat positief te funderen is. Dat besef leidt tot
vertwijfeling, weer een kernwoord bij Kierkegaard.
Biografisch
is er makkelijk veel over hem te vinden, de angst van zijn vader voor de
eeuwige straf van God, omdat hij in zijn jeugd God vervloekt had, ging over op
Sören, de zonder der vaderen wordt immers bezocht aan het derde en vierde
geslacht dergenen die God haten? Zijn vader was een self made man. Zijn
verloving met Regine Olsen en zijn verbreking daarvan twee jaar later, het is
allemaal wel te vinden. Hij was een bekende dandy in Kopenhagen, een bekende
verschijning op straat ook, er bestaat een bekende karikatuur. De combinatie
daarvan met zijn ongelofelijke productie, tot vijf boeken in één jaar toe. Dit
alles leidde tot zijn vroege dood.
Nu naar
het boek, Vrees en beven. Gezien zijn
grote productie schreef Kierkegaard onder veel pseudoniemen, dit boek staat op
naam van Johannes de silentio – zonder hoofdletters -, Johannes spreekt vanuit
de stilte. Ik koos het boek, omdat het de binding van Isaac, zoals we dit offer
nu noemen, behandelt. Kierkegaard heeft een heel levendige stijl, makkelijk te
lezen, maar je moet er je hoofd wel bijhouden, want hij veroorlooft zich veel
uitweidingen. Het begint met een voorwoord, waarin hij o.a. schrijft:
“Schrijver dezes is geen filosoof, hij heeft het systeem niet begrepen…” Dit
slaat op Hegel, wiens idealistische systeembouw Kierkegaard helemaal niet
aansprak, evenmin als de rationele twijfel van Descartes, die zijn geloof
daarbij behoudt en dus nooit tot vertwijfeling komt. In Stemming vertelt
Kierkegaard het verhaal over Abraham en Isaac in eigen woorden, hij legt daarin
al bepaalde accenten. De heersende exegese van het verhaal is dat Abraham uit
gehoorzaamheid aan de opdracht van God gevolg gaf. Kierkegaard stelt hier
vragen bij. Is het zo dat de religieuze opdracht de ethiek op het tweede plan
mag zetten? Abraham handelde ten opzichte van Isaac en Sara niet ethisch, geen
van beiden vertelde hij wat hij ging doen. hij stelt dan ook de vraag of je
altijd moet spreken, of er geen zaken zijn waarover je mag en moet zwijgen. In
drie Problemata behandelt hij deze vragen. Ik kan er niet uitgebreid op
ingaan, want ik nader de limiet al. Kierkegaard ontkent dat Abraham uit blind geloof
handelde. Hij stelt zich als enkeling buiten het algemene, waarbinnen zaken
bespreekbaar zijn. Buiten die algemeenheid is zwijgen de enige handelwijze. Dat
doet Abraham dan ook. Abraham gaat de paradox binnen, de tegenstelling tussen
wat ethisch is en wat hem geboden is. Die paradox leidt tot vertwijfeling. Hij
heeft afstand genomen – resignatie is weer zo’n kernbegrip bij Kierkegaard -
van wat hem het liefste was en legt dit terug in handen van God. zo ontstaat
een nieuwe relatie met God en ontvangt hij terug wat hij heeft opgegeven.
Een
uitvoerige bespreking zou Kierkegaard pas recht doen. beschouw dit als een
aanzet tot het denken van Kierkegaard. Je zou er bladzijden over kunnen vullen.
Wim Kleisen
Izaäks binding
Abraham,is Gods stem tot jou gekomen?
't Lijken ons meer boze dromen!
Vraagt Hij Izaäk, je zoon?
Zijn belofte klonk zo schoon.....
Abraham,
toch ga jij aan God nu geven
't allermooiste in je leven;
wat gaat er nu door je heen:
straks voel jij je zo alleen.
Abraham,
wat zal Sara ervan denken
dat je Izaäk terug wilt schenken?
Heb je haar dit wel gezegd?
Vindt een moeder dit wel recht?
Abraham,
eens gegeven blijft gegeven,
Izaäk mag verder leven!
't Volk dat Hij je heeft beloofd,
heeft God niet van jou geroofd.
Abraham,
God vroeg jou je zoon te geven:
niet zijn dood, maar wel zijn leven;
Zijn verbond met jou, zijn vrind,
gaat nu over op je kind.
Wim Kleisen