Dr. C. van der Kooi en dr. G. van den Brink, Brandpunten in
de verkondiging
De vraag waar de verkondiging in deze tijd op aan komt en
waar de kerk voor staat, is de aanleiding tot het schrijven van dit document in
opdracht van de PKN, die hiervoor twee theologen van de VU verzocht dit te
schrijven. De term ‘brandpunten’ gebruiken zij om aan te geven waar het in de
verkondiging op aankomt. Het zijn er vier, waarvan ‘Schepping en eerbied’ het
eerst vormt.
De auteurs stellen dat de kerk tegenover het naturalisme,
“de opvatting dat al het bestaande uit natuurlijke oorzaken verklaard moet
worden”, de eigen verkondiging moet plaatsen. Dat zit me al dwars, want de
twintig eeuwen oude verkondiging van de kerk hoeft toch niet als tegenbeweging
van het veel jongere naturalisme te worden opgevat? De auteurs verzetten zich
fel tegen mensen die menen dat zij God in de vingers hebben, zoals ik bij een
aantal theologen ervaar. Steeds weer verzetten zij zich tegen opvattingen,
zoals dat God niet almachtig zou kunnen zijn gezien het vele kwaad in de
wereld. Waarom geen positieve boodschap?
Geloven is toch meer dan een tegenactie op grond van een subjectieve
angst! De keus voor een persoonlijke God vind ik aanvechtbaar, als God als
persoon in onze geschapen werkelijkheid zou figureren, zou Hij mede zichzelf
hebben geschapen. Het slot van de paragraaf met o.a. de stelling dat de kerk
God in de concreetheid van Vader, Zoon en Geest belijdt, is voor mij te
makkelijk gezegd. Je zou op z’n minst
dan de vraag kunnen stellen hoe we nu die Drieƫenheid zouden kunnen
interpreteren. Het hele geschrift gaat voor mijn gevoel veel te veel uit van
zekerheden in plaats van die in de context van onze tijd kritisch te bevragen.
Over de tweede paragraaf over kwaad en hoop wil ik kort
zijn. Enerzijds verkondigen de auteurs dat we God niet aansprakelijk kunnen
stellen voor het kwaad in de wereld, maar anderzijds stellen zij dat God wel
grenzen aan het kwaad stelt. Dan wil ik toch opmerken dat Auschwitz en andere
door mensen aangerichte rampen toch wel buiten die grens vallen. Daarmee laten
de auteurs mij zitten.
In de derde paragraaf verdedigen de auteurs het censura
morum voor het Avondmaal, zeg maar het gewetensonderzoek of je wel mag
deelnemen en de doop door onderdompeling. Daarbij vergeten zij dat de oude kerk
volwassenen doopte, waarbij de onderdompeling geen bezwaar was. Bij ons worden
kinderen gedoopt en ik zou mijn (klein)kinderen voor geen geld aan
onderdompeling willen blootstellen. Dan moeten we ook maar terug naar de
volwassenendoop. De auteurs hebben blijkbaar geen enkel gevoel voor de
symboliek van die paar druppels water. De vierde paragraaf laat ik nu maar
buiten beschouwing.
Dit document vol dogmatische taal kan mij niet overtuigen en
laat mij argwanend achter. De Formulieren van Enigheid worden vertaald in
hedendaagse bewoordingen, maar van een actualisering ervan voor mensen in de 21e
eeuw is geen sprake. Dat het moderamen van de Generale Synode dit voorlegde aan
de synodevergadering houdt een poging in om terug te keren naar een kerk waarin
de orthodox-gereformeerde leer centraal staat, een kerk die dan geen ruimte
meer zou bieden aan vele nuances van de kerkelijke verkondiging, zoals de oude
Hervormde kerk dit deed. Gelukkig heeft de synode dit geschrift vooralsnog
afgewezen. Persoonlijk zou ik me in de kerk, die het moderamen blijkbaar voor
ogen staat, niet meer thuis voelen. Voor velen in onze tijd is dogmatiek niet
meer doorslaggevend, maar spelen spiritualiteit, beleving en ervaring ook een
grote rol. De auteurs en het moderamen hebben hier blijkbaar geen begrip voor.
Wim Kleisen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten