woensdag 22 oktober 2014

Janus Meerbosch, De grote verleiding

Het is lang geleden. Ik was een kleine jongen, zoon in een zeer orthodox predikantengezin. Een grote jongen kwam naar me toe en zei: “Hoe kan Kaïn nou kinderen hebben gekregen? Er was niet eens een vrouw!” Daar had ik me nog nooit het hoofd over gebroken, wat wist ik van sexualiteit? Zo primitief werd de waarheid van de Bijbel bestreden.
Janus Meerbosch moet wel haast ook in een heel orthodox gezin zijn opgegroeid. Hij heeft zich in ieder geval niet aan die primitiviteit ontworsteld. Hij bestrijdt de Bijbel, die hij mét het christendom als “een grote misleiding” beschouwt, met deze primitieve middelen. De leeftijden van Abraham en Sara bij de verwekking van Izaäk zijn bijvoorbeeld een mikpunt, net als het feit dat Jacob Ezau “belazerde’, maar wel door God gesteund wordt. Overigens leest Meerbosch de Bijbel niet altijd even goed, want hij laat de engelen de Jacobsladder afdalen en opstijgen in plaats van andersom. Hij is heel subjectief, want Goliath was volgens hem een verzetsstrijder en God “vermoordde” Nabal. Dat de Psalmen van David voor een deel niet van David zijn, evenals de Spreuken van Salomo, de verschillen in gebeurtenissen, zoals die in de boeken Koningen en Kronieken worden verteld, dat alles vindt hij heel bijzonder en hij gebruikt die feiten als aangrijpingspunt voor zijn betoog. Jammer dat hij zich niet eens heeft verdiept in de Talmoedische exegese. Hij blijft steken bij de opvatting als zou de Bijbel historische gebeurtenissen willen beschrijven.
Zo ook het Nieuwe Testament. De wonderen van Jezus kunnen niet echt gebeurd zijn. Dat wij die gebeurtenissen als tekenen in een verhaal opvatten, beseft hij niet, voor hem moet het echt gebeurd zijn. Hij kent de Joodse dagtelling niet, want hij vindt dat Jezus maar twee nachten en een dag in het graf heeft vertoefd. Jezus stelde volgens hem de voetwassing in. Wat bidden is, anders dan om een gunst vragen, ontgaat hem ten enenmale. Hij zou eens kunnen gaan onderzoeken wat exegese eigenlijk is. Dat is namelijk de methode om ‘heilige’ boeken te begrijpen. De eerste fase is het letterlijk lezen, het eigenlijke verhaal. Daar is Meerbosch in blijven steken. Dan volgt de allegorische lezing, het verhaal als representant van andere verhalen, daarna de ethische, de morele boodschap van het verhaal. De vierde trap is dan de anagogische (= diepzinnige, geheimzinnige) mystieke lezing, het verhaal als instrument van opgang tot God. In zo’n lezing gaat de Bijbel leven, zo waardeer je dan bijvoorbeeld het evangelie naar Johannes. Je kunt ook een Bijbels verhaal in zijn historische context lezen, vervolgens denken over de vraag wat we er in onze tijd mee kunnen, waarna dan toch weer de derde en de vierde trap kunnen volgen. Die historische context houdt dan ook in dat mensen zich God niet anders konden voorstellen dan in menselijke beelden en met menselijke eigenschappen, maar dat we daar geen enkele blijvende waarde aan kunnen hechten.
Meerbosch heeft een relatief dik boek geschreven waar we niets aan hebben. Jammer van de moeite!

Wim Kleisen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten