dinsdag 2 april 2013

Guus Kuijer, De Bijbel voor ongelovigen. Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2012 Guus Kuijer is een schrijver van kinderboeken. Evenals kinderen vaak onbevangen zijn, geldt dit ook voor veel schrijvers van voor hen bestemde boeken. Voor Guus Kuijer is dit in ieder geval van toepassing. Dit tekent zijn interpretatie van de Bijbelse verhalen. In dit boek vertelt hij de verhalen uit Genesis. Het is duidelijk wel voor volwassenen bedoeld. In het Nawoord vertelt hij dat hij met de Bijbel is grootgebracht, maar dat het in zijn tiende jaar al tot hem doordrong dat hij niet meer geloofde. Toch zijn deze verhalen hem blijven boeien op grond van hun geweldige vertelkracht. Schoolmeesters vertelden ze met hun eigen interpretatie. Zonder dat kun je ook niet bestaande verhalen vertellen. Elke verteller brengt ook wel veranderingen aan in het verhaal. Voor Kuijer geldt dit ook allemaal. Hij vertelt de verhalen van Adam en Eva door het perspectief van Adam. Het zondvloedverhaal wordt door Cham verteld, de zoon die de zwarte piet wordt toegespeeld, waarna zijn zoon Kanaän voor de consequenties opdraait. In de Abrahamverhalen ligt het perspectief bij Sara, die volgens Kuijer niet alleen lachte na de toezegging van een zoon, maar eigenlijk altijd dingen lachwekkend vond. Prachtig verteld is het verhaal van Sara en de farao. Dan volgt Isaäc, die ook het verhaal van de Binding, het offer vertelt. Daarna volgen de Jacob- en Jozefverhalen, verteld door Ben-Oni c.q. Benjamin. Aan dit alles gaat vooraf het verhaal van de schepping. Kuijer gelooft heel duidelijk niet in de historiciteit van de Bijbelse verhalen, maar met de wonderen heeft hij als verteller geen problemen, misschien juist doordat hij niet van het “echt gebeurd” uitgaat. Wel worstelt hij met de figuur van God. Prachtig is het begin, de verbazing van God, omdat het balletje waar hij mee speelt, ontploft. Maar dan volgt de ernst: Adam en Eva en de vrucht van de boom der kennis. Waarom mochten zij niet tot kennis komen, wat was daar mis mee? Waarom verdelgt God in het zondvloedverhaal alle mensen? Is dat niet rigoureus? Noach wordt hier trouwens op onverwachte wijze gekarakteriseerd. Zo is er ook de vraag waarom God ook alle kinderen in Sodom ombracht en waarom hij het mensen zo moeilijk maakt, zoals Abraham bij het offer van zijn zoon en Jozef in zijn lijdensweg, voordat Farao hem tot onderkoning verheft. Al die twijfels laat hij vertolken door zijn ik-figuren. Het schrijnendst is dit bij Cham het geval, die zijn vader en God eigenlijk niet serieus kan nemen. Kuijer zou de indruk kunnen wekken dat hij blasfemerend, godslasterlijk, bezig is. Ik heb dit niet zo ervaren. De ondoorgrondelijkheid van God die naar voren komt in al deze Bijbelse verhalen, leidt bij lezers en hoorders tot onbegrip. Dat uit zich in de vragen en de spot, die Kuijer duidelijk inbrengt in zijn verhalen. Daarom vertelt hij in zijn Nawoord waarschijnlijk dat geen verhaal verteld kan worden zonder de interpretatie van de verteller. De vrienden die ons dit boek cadeau gaven, schreven voorin o.a.”Geloven is zoekend op weg zijn en speuren naar tekenen van de Eeuwige, in mensen, in daden van gerechtigheid en barmhartigheid!” Daar stem ik mee in. Zoeken houdt ook twijfelen in, vragen naar de interpretatie van wat je overkomt. Dit is nu net wat de vertellers in Kuijers boek doen. Wim Kleisen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten