Jacques van de Baan, Serpent. Den Hertog, Houten. € 19,95
Heel lang
geleden hadden we een serie boeken van uitgeverij Kok, de VCL-serie, waarop je
je kon abonneren. Je zag ze in heel wat christelijke gezinnen in de boekenkast
staan, al of niet achter glazen ruitjes. Een van die boeken was een
politieroman van Bé Nijenhuis, Dossier
333, overigens niet zijn enige boek. Inspecteur Raynoldi en zijn arrestante was een later boek van hem. Volgens mij
zijn er sindsdien geen christelijke thrillers in Nederland verschenen.
Nijenhuis bleef een unicum. Dat wil niet zeggen dat er geen christelijke
thrillers meer geschreven worden. In de VS heeft de secularisatie veel minder
ingrijpend dan bij ons toegeslagen. Daar treffen we dan ook het verschijnsel
christelijke thriller nog steeds aan. Spottend spreekt men wel eens van
‘relithriller’.
Ik noem er
een paar. Ted Dekker, van Nederlandse afkomst, schreef De hemelbestormer, een vreselijk boek met een niet onaardig
gegeven. De hoofdpersoon heeft een digitaal systeem voor de bank, waar hij
werkt, ontwikkeld en zal als bonus voor de kostenbesparing twintig miljoen
dollar ontvangen. Maar op de dag van de presentatie moet hij onverwacht naar
zijn stervende vrouw en zijn twee superieuren presenteren het programma als hun
programma en incasseren de bonus. De hoofdpersoon laat het er niet bij zitten
en ontvreemdt het bedrag van de bonus via hetzelfde programma. Zijn
schoonmoeder gaat op Gods bevel dagelijks acht uur lopen – de Vierdaagse zou
voor haar een peulenschilletje zijn - en bidden als gevolg waarvan de
hoofdpersoon bekeerd wordt. Ik kan het u niet aanbevelen, maar latere boeken
vertonen meer kwaliteit. Er zijn er ook betere geschreven, ik noem u namen als Kathy
Herman, Nancy Rue en Mindy Starns Clarke (Echo’s
van de Titanic, echt een aardig boek).Maar nu is er weer een thriller van
Nederlandse bodem verschenen bij een reformatorische uitgeverij. Je zou dan ook
een boek uit die hoek verwachten, maar nee. Allereerst: het is een boeiend boek
over wat met een vakterm ‘serial murder’ noemt, een seriemoordenaar dus.
Deze thriller heeft niet de klassieke opzet van een serial murder.
Het lijkt er wel op, want er wordt een reeks vrouwen ontvoerd met de suggestie
dat ze vermoord zullen worden. De dader volgt het klassieke patroon door
volgens een vooropgezet plan systematisch zijn daden te plegen. Maar in plaats
van vrouwen gebruikt hij poppen. Dit alles doet hij om de hoofdpersoon, hoofdinspecteur
Jonathan Vanderbilt, hoofdinspecteur bij de Royal Canadian Mounted Police, uit
te dagen op grond van – zoals later blijkt – diens optreden als militair in
Bosnië. Jonathan komt er met hulp van profiler Naomi achter welk patroon de
dader volgt. Maar hij slaagt er niet in elke volgende criminele actie te
voorkomen. Hij vermoedt een mol in zijn eigen team, gezien het feit dat de
dader zijn schema zo nodig wijzigt. De
ontknoping vindt plaats in een persoonlijke confrontatie van Jonathan met de
dader. De auteur is er dan al in geslaagd de spanning behoorlijk op
te voeren. Als die na de ontknoping is geluwd, volgt er op de laatste bladzijde
een intrigerende cliff-hanger.
Het boek is
voor mij zo interessant, omdat Jonathan de moord op zijn vrouw nog niet
verwerkt heeft. Hij stelt de Jobsvraag: hoe staat mijn lijden in relatie tot
God? Dus niet de veel gestelde vraag: waarom moest dit ons nu juist overkomen?
Een oude huisvriend van zijn ouders, tevens psychiater, schrijft hem een brief,
waarin hij probeert een antwoord op de Jobsvraag te geven.”Lijden is een
genadegift van God”, schrijft hij. Verderop: “In deze wereld moeten we lijden,
opdat we beseffen hier geen blijvende stad te hebben. (…) Ons lijden dringt ons
om onze kwalen van de ziel te genezen, als tuchtmeester naar de genade Gods.
Deze aarde is doordrenkt van verdriet en onrecht, maar het juiste antwoord is
niet om het onrecht om te buigen naar recht, want je kunt geen recht meer doen
door je afkomst. Het enige antwoord op pijn en onrecht is vergeving.”
Meister
Eckhart, een 14e-eeuwse mysticus, schreef Het boek van de goddelijke troost, geschreven voor Agnes, koningin
van Hongarije. Zijn denken is merkwaardig genoeg enigszins verwant met de
gedachten, zoals ze in deze brief zijn verwoord. (Zie http://meistereckhart.blogspot.nl/
) Ik sluit nu af met een kort citaat uit
dit troostboek opdat u de twee denkwijzen enigszins met elkaar kunt
vergelijken:
“Al wat de
goede mens lijdt om God, dat lijdt hij in God en God is met hem, lijdend in
zijn lijden. Is mijn lijden in God en lijdt God mee, hoe kan lijden voor mij
dan leed zijn, als lijden zijn leed verliest en mijn leed in God is en mijn
lijden God is?”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten