zaterdag 1 juni 2013



Doreen Hazel, Kettingdragers. Narratio, 2013

Het is al weer lang geleden. Ik zat in de trein ongeveer middenin een rijtuig naast het gangpad. Achter mij, helemaal bij de uitgang, voerde een jonge Surinaamse vrouw een telefoongesprek. Ze meende blijkbaar dat ze dat heel luid moest voeren, want de hele coupé kon meegenieten van haar gesprek. Dit wekte grote hilariteit, vooral toen een van de passagiers riep: “Die hoeft niet eens op te bellen, want ze verstaan haar daar zo wel!”
Naast mij, aan de andere kant van het gangpad zat ook een Surinaamse vrouw, veel ouder. Ook zij voerde een telefoongesprek. Het was dat ik vlak bij haar zat, anders had ik haar niet kunnen verstaan. Ik hoorde dat zij zei: “Er zit een vrouw te bellen die zo luid praat dat er wordt gelachen. Ik schaam me voor deze Surinaamse.”
Zo werd ik met de neus op het feit gedrukt dat één mens niet typerend is voor de groep waaruit zij voortkomt. Laat ik eerlijk zijn: ook ik heb soms de neiging daarvan uit te gaan.
Waarom ik dit vertel? Dit is een door een Surinaamse geschreven boek. Zij is feministisch theologe, zo stelt zij zichzelf voor, womanistisch zelfs. Dat wil zeggen dat deze theologische stroming uitgaat van ervaringen van zwarte vrouwen. Ze ontleent die naam aan Alice Walker. The Color Purple. Ze heeft een groep zwarte vrouwen rondom zich verzameld met wie ze regelmatig op zondagen samenkomt.
Met de komst van grote groepen Surinamers naar ons land hebben wij een probleem in onze samenleving erbij gekregen. Voor ons is de slavernij in Suriname en op de Antillen geschiedenis, meer niet. Voor hen is het een door de voorouders overgedragen traumatische ervaring. Dat willen zij ook aan ons duidelijk maken. De auteur demonstreerde in 1992 met een groep zwarte vrouwen op de Vrouwensynode op Kerk en Wereld. Ze waren allemaal met ketenen geboeid, vandaar de naam van dit boek.
Veel Nederlanders hebben er weinig of geen behoefte met schuldgevoel beladen te worden voor iets wat hun voorouders hebben gedaan en waar zij zelf part noch deel aan hebben. Ze willen niet met schuldgevoel belast worden. De auteur probeert deze houding, die voor haar onverschilligheid inhoudt, te doorbreken.
Op zichzelf is dat een boeiend gegeven. Ik heb daarom dit boek gelezen. Maar het viel me zwaar tegen. Het bestaat uit een aantal artikelen, waarvan de samenhang niet duidelijk is. Aspecten waarover zij schrijft zijn bijvoorbeeld verzoening en vergeving, racisme en theologie. Maar ook in elk artikel apart is weinig samenhang te bespeuren, het is een beetje van de hak op de tak springen. Het zou kunnen zijn dat dit teksten betreft van religieuze toespraken, die zij in haar religieuze gemeenschap heeft gehouden, maar duidelijk is dit niet.
Zij verwijt religieuze kerkgenootschappen in Amsterdam dat zij niet ingaan op haar uitnodiging een een dienst van haar vrouwengroep bij te wonen. Maar ze ziet blijkbaar niet dat er ook onderling weinig behoefte bestaat diensten van andere kerkgenootschappen bij te wonen. Wie van ons gaat wel eens naar een dienst van bijvoorbeeld de Christelijke Gereformeerde kerk?
De spelling is abominabel. Heeft Narratio geen redacteur? Fouten als “stijl haar”, “anderen kinderen”, “ze vertrouwd”, “zoals hen”, “als je ontkent wordt” en als klap op de vuurpijl “pepertulum mobilé” kun je toch niet laten passeren?
Ik beschouw dit boek als een gemiste kans. Bij mij landt het in ieder geval niet. Het wachten is op een Surinaamse vrouw die wel over het vermogen beschikt landgenoten van Nederlandse afkomst te boeien met een betoog over deze materie. Want ook deze schrijfster is niet typerend voor haar bevolkingsgroep.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten