Doreen Hazel, Kettingdragers. Narratio, 2013
Het is al weer lang geleden. Ik zat in de trein ongeveer
middenin een rijtuig naast het gangpad. Achter mij, helemaal bij de uitgang,
voerde een jonge Surinaamse vrouw een telefoongesprek. Ze meende blijkbaar dat
ze dat heel luid moest voeren, want de hele coupé kon meegenieten van haar
gesprek. Dit wekte grote hilariteit, vooral toen een van de passagiers riep:
“Die hoeft niet eens op te bellen, want ze verstaan haar daar zo wel!”
Naast mij, aan de andere kant van het gangpad zat ook een
Surinaamse vrouw, veel ouder. Ook zij voerde een telefoongesprek. Het was dat
ik vlak bij haar zat, anders had ik haar niet kunnen verstaan. Ik hoorde dat
zij zei: “Er zit een vrouw te bellen die zo luid praat dat er wordt gelachen.
Ik schaam me voor deze Surinaamse.”
Zo werd ik met de neus op het feit gedrukt dat één mens niet
typerend is voor de groep waaruit zij voortkomt. Laat ik eerlijk zijn: ook ik
heb soms de neiging daarvan uit te gaan.
Waarom ik dit vertel? Dit is een door een Surinaamse
geschreven boek. Zij is feministisch theologe, zo stelt zij zichzelf voor, womanistisch
zelfs. Dat wil zeggen dat deze theologische stroming uitgaat van ervaringen van
zwarte vrouwen. Ze ontleent die naam aan Alice Walker. The Color Purple. Ze heeft een groep zwarte vrouwen rondom zich
verzameld met wie ze regelmatig op zondagen samenkomt.
Met de komst van grote groepen Surinamers naar ons land
hebben wij een probleem in onze samenleving erbij gekregen. Voor ons is de
slavernij in Suriname en op de Antillen geschiedenis, meer niet. Voor hen is
het een door de voorouders overgedragen traumatische ervaring. Dat willen zij
ook aan ons duidelijk maken. De auteur demonstreerde in 1992 met een groep
zwarte vrouwen op de Vrouwensynode op Kerk en Wereld. Ze waren allemaal met
ketenen geboeid, vandaar de naam van dit boek.
Veel Nederlanders hebben er weinig of geen behoefte met
schuldgevoel beladen te worden voor iets wat hun voorouders hebben gedaan en
waar zij zelf part noch deel aan hebben. Ze willen niet met schuldgevoel belast
worden. De auteur probeert deze houding, die voor haar onverschilligheid
inhoudt, te doorbreken.
Op zichzelf is dat een boeiend gegeven. Ik heb daarom dit
boek gelezen. Maar het viel me zwaar tegen. Het bestaat uit een aantal
artikelen, waarvan de samenhang niet duidelijk is. Aspecten waarover zij
schrijft zijn bijvoorbeeld verzoening en vergeving, racisme en theologie. Maar
ook in elk artikel apart is weinig samenhang te bespeuren, het is een beetje
van de hak op de tak springen. Het zou kunnen zijn dat dit teksten betreft van
religieuze toespraken, die zij in haar religieuze gemeenschap heeft gehouden,
maar duidelijk is dit niet.
Zij verwijt religieuze kerkgenootschappen in Amsterdam dat
zij niet ingaan op haar uitnodiging een een dienst van haar vrouwengroep bij te
wonen. Maar ze ziet blijkbaar niet dat er ook onderling weinig behoefte bestaat
diensten van andere kerkgenootschappen bij te wonen. Wie van ons gaat wel eens
naar een dienst van bijvoorbeeld de Christelijke Gereformeerde kerk?
De spelling is abominabel. Heeft Narratio geen redacteur?
Fouten als “stijl haar”, “anderen kinderen”, “ze vertrouwd”, “zoals hen”, “als
je ontkent wordt” en als klap op de vuurpijl “pepertulum mobilé” kun je toch
niet laten passeren?
Ik beschouw dit boek als een gemiste kans. Bij mij landt het
in ieder geval niet. Het wachten is op een Surinaamse vrouw die wel over het
vermogen beschikt landgenoten van Nederlandse afkomst te boeien met een betoog
over deze materie. Want ook deze schrijfster is niet typerend voor haar
bevolkingsgroep.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten