donderdag 29 augustus 2013



De vorige keer besprak ik The End of Faith van Sam Harris. Ik heb toen toegezegd Ons cultureel draagvlak van prof. Dr. Rudolf Boon te bespreken. Naar mijn gevoelen sluit dit boek van de in een niet-religieus gezin opgegroeide auteur naadloos bij het boek van Harris aan.

Rudolf  Boon is een eminent wetenschapper. Ondanks zijn hoge leeftijd heeft hij dit boek gepubliceerd. Je zou willen zeggen dat het boek een cultuurkritiek is, maar dat is toch niet zo. De ondertitel dekt de inhoud van het boek. Vanuit de vraag hoe het heeft kunnen gebeuren dat onze cultuur zo aangetast is, schreef hij een historisch overzicht. Hij beschrijft een overstelpende hoeveelheid van culturen en denkers. Als je compact wilt lezen wat de kern is van de Grieks-Romeinse beschaving, als je over denkers als Cusanus, Pascal, Voltaire en wie al niet wilt lezen, kun je in dit boek terecht. Toch doe ik het boek ingrijpend tekort, als ik het zo beschrijf. De auteur geeft zelf een handleiding, een richtlijn voor het lezen van dit boek, hij houdt je bij de les. Hij gaat uit van vier hoofdlijnen. De eerste is de vraag hoe de vier culturele componenten die hij als brandpunten van de beschaving in H.1 heeft beschreven, op elkaar hebben ingewerkt. De tweede is die van de voortgaande mentale verwijdering ten opzichte van de klassieke oudheid en de verlichting als cruciaal moment in de West-Europese cultuurgeschiedenis. De derde is de voorbereiding van het ontkersteningsproces, dit proces zelf en het secularisatieproces, het verdere gevolg van de derde hoofdlijn. De vierde is de cathechese van de verguizing, de christelijke fundering van de jodenhaat. De Verlichting biedt voor Boon een toekomstperspectief voor de Westerse cultuur, ook voor het christendom dus. Wij zijn de Verlichting enorm veel verschuldigd. Ik heb de hoofdstukkenindeling grotendeels gevolgd bij deze beschrijving, een inhoudelijke beschrijving is totaal onmogelijk, tenzij ik een stuk zou produceren van een vierde van de omvang van dit boek.
Wat Boon zou willen is een ontmoetingsruimte in West-Europa, dit werelddeel als ontmoetingsruimte beter geformuleerd, waarin “burgers, afkomstig uit verschillende cultuurwerelden, met elkaar kunnen communiceren, elkaar begrijpen en waarderen” (p.244). Hij stelt de belijdende christenen de vraag: “Hoe denkt u de beste tradities in het christendom als onvervangbare verworvenheden van een menselijke samenleving voor cultuurdragers van een andere gezindte overtuigend voor het voetlicht te kunnen brengen? Beheerst u de verschillende taalvelden, waarin uw diepste intenties kunnen worden begrepen”? (p.245) hij wijst erop dat twintig miljoen moslims een door hen verachte cultuur zijn binnengetrokken en dat we de hierdoor veroorzaakte problematiek die van de moslims “een helder antwoord” vraagt “op prangende vragen, welke de islam oproept in de westerse wereld…”. (Boon gebruikt de wat ongelukkige term “mosliminvasie”, die aan Wilders doet denken. Hij schrijft echter elders in dit boek over invasies van joden uit Oost-Europa en het Iberisch schiereiland alsmede van hugenoten, groeperingen die hij zeer positief waardeert. Je mag deze term dus niet in de geest van Wilders opvatten.)
Tot slot volgt H 12, over zaken die grotendeels buiten het gezichtsveld van de Verlichting bleven. Hij noemt in dit verband “de scheppingen van christelijke kunst in oudheid en middeleeuwen”, “de spiritualiteit, opgetast in joodse en christelijke mystieke tradities” (beide citaten op p. 249), en de liturgische viering en de beleving daarvan. “In de taal van gebed, lied en symbool bleven fundamentele mogelijkheden van menselijke expressie behouden in en voor een geseculariseerde samenleving, welke nu met deze mogelijkheden amper raad weet.” (p. 250)
Boon maakt mij bewust van het antwoord op Harris. Ik sta in de christelijke traditie, dat is voor mij niet een kwestie van geloof of ongeloof, maar van beleving, beleving van die zaken die Boon noemt: gebed, lied en symbool, kortom: van liturgie. Zonder dat zou mijn leven aanzienlijk armer zijn. Zo kan het dat ik Harris volkomen gelijk geef in zijn kritiek op religie als bron van gewelddadigheid, maar ook in het deurtje dat hij open laat voor mystiek. Een deurtje dat bij Boon toegang blijkt te geven op een immens grote ruimte van beleving, van liturgische viering, van de cultuur van “gebed, lied en symbool” .
Wim Kleisen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten