donderdag 30 januari 2014



Daniel Hecht, Geestdrift

De 37-jarige Paul Skoglund lijdt aan een neurologische aandoening, het syndroom van La Tourette, en vindt daardoor geen werk. Een rijke tante stelt hem aan om haar landhuis in Highwood te gaan inspecteren. Er zijn daar gevallen van zwaar vandalisme gemeld. Langzaam komt Paul samen met zijn vriendin Lia en een plaatselijke politieman tot de conclusie dat de verdwijningen van meisjes in de streek iets te maken hebben met het huis, waarin geregeld iemand opduikt die over onmenselijke kracht lijkt te beschikken. Het literaire debuut van Daniel Hecht is op z'n minst opvallend te noemen. In een verzorgde, lenige stijl vertelt Hecht een ingewikkeld verhaal dat in het begin vergezocht lijkt, maar dat door het langzaam prijsgeven van details over neurologische aandoeningen aan geloofwaardigheid en spanning wint. Zo wordt het een interessant boek en steek je ook nog het een en ander over het syndroom van La Tourette op. wat ik niet realistisch vind, ondanks alle neurologische informatie, dat mensen met een bepaalde karakterstructuur onder bepaalde voorwaarden zoveel energie in zich kunnen samenballen dat zij zo iets als De Hulk worden. Jammer dat zo’n goed en spannend boek zo’n irreëel slot kreeg. Voor mij moet een thriller, hoe fictief ook, zo realistisch zijn dat alles zo zou kunnen gebeuren als beschreven is. Ik stel atijd dat je om van onze wereld op de hoogte te blijven geen literatuur, maar thrillers moet lezen. Hoewel ik niemand literatuur wil afraden…..

donderdag 23 januari 2014



Buber, Martin, De vertellingen van rabbi Nachman


De verloren wereld van het chassidisme is velen min of meer bekend. Maar zeker sinds de nazistische Duitsers en hun handlangers het jodendom in Oost-Europa vrijwel hebben uitgeroeid, neemt die kennis toch wel af. We kennen natuurlijk de boeken van Chaim Potok, maar daar houdt het ook wel mee op. Buber schrijft dan in dit boek ook nog eens dat de teloorgang van het cahssidisme werd veroorzaakt, doordat chassidische rabbijnen als vorsten regeerden en dat hun ambt bovendien nog erfelijk werd.
Martin Buber is mede bekend door zijn Chassidische vertellingen, waarvan dit boek als een voorloper kan worden beschouwd. Je zou kunnen zeggen dat dit boek zijn liefde hiervoor heeft gewekt. Rabbi Nachman was een chassidische rabbi in de nadagen van de bloei van het chassidisme. Hij heeft geen geschriften nagelaten, voor hem stond de mondelinge overlevering centraal. Wij moeten het dus doen met de notities van zijn leerlingen, die natuurlijk niet alles goed weergeven. Tot die overleveringen behoren ook zijn vertellingen, sprookjesachtige verhalen, waarin godsdienst maar zijdelings een rol speelt. De ethiek staat centraal in deze verhalen.
Ze lezen niet vlotweg. De structuur van de verhalen is nogal ingewikkeld en al lezend zoek je toch naar de symbolische waarden van de verhalen. Als je ze nauwgezet leest, leg je echter een schat van chassidische wijsheid bloot. Ze vormen het eerste deel van dit boek en worden voorafgegaan door een voorbericht van de Nederlandse uitgever en een inleiding bij de eerste Duitstalige druk door Buber.
Na de vijf verhalen volgt een artikel over joodse mystiek, de auteur is niet vermeld. Het chassidische kader wordt toegelicht, waarna de joodse mystiek wordt behandeld. Dit biedt goede mogelijkheden om de vertellingen te interpreteren. Het is een pittig en zeer informatief artikel.
Vervolgens staat er een biografische inleiding op de figuur van rabbi Nachman. Hierin komt de figuur van Rabbi Nachman aan de orde voor wat zijn biografische gegevens betreft, maar ook zijn gedachtenwereld wordt beschreven.
Martin Buber schreef voor de tweede druk in 1927 een inleiding die je in een gouden lijst kunt plaatsen. De ontwikkeling van het chassidisme vormt het begin. Buber vergelijkt de leer van Spinoza met die van Jitschak Loeria, de grondlegger van het chassidisme en van de Baal Sjem. De consequentie van Spinoza’s opvattingen is dat een aanspreekbare God niet tot de mogelijkheden behoort. Loeria, die Spinoza’s opvattingen vast niet gekend heeft, hecht juist aan die aanspreekbaarheid van God grote waarde. Loeria is bekend van zijn opvatting over de Goddelijke vonken die bij de schepping zijn verspreid en die mensen weer bij elkaar moeten brengen. Dit is een vorm van Messiaans denken. Zo beschrijft Buber de theologie van het chassidisme, een theologie die door de chassidiem zelf nooit is geschreven. Intrigerend is het antwoord op de vraag naar goed en kwaad. Dit laatste hoort bij de schepping, maar het chassidisme heeft een uiterst interessante oplossing voor de vraag of God dit kwaad dan mee heeft geschapen. Het messianisme is een ander principieel gegeven van het chassidisme. In plaats van over de Messias spreken zij liever over messiaanse persoonlijkheden, die de komst van het Rijk dichterbij brachten. Een vast kenmerk is dat deze personen nooit hun messianiteit verkondigden. De Baal Sjem bijvoorbeeld bleef zijn hele leven een zeer eenvoudig man zonder pretenties. Iemand die zijn eigen messiaanse pretentie verkondigt, is in ieder geval een valse messias. Dat geldt voor Sabbatai Zwi en Jacob Frank, die rampen binnen het jodendom hebben veroorzaakt. Dit geldt, zo schrijft Buber, ook voor Jezus, hoe respectabel hij hem ook inschat.
Als je niet voor studieuze artikelen terugschrikt, is dit een prachtig boek. In de bibliotheek van jet jodendom heeft het een vaste plaats gekregen. Pas in 1946 verscheen de Nederlandse vertaling van Jef Last, een links socialistische auteur, van wie je dit niet zou verwacht hebben. In een toelichting achteraf beschrijft hij dan ook hoe hij tijdens zijn onderduikperiode in de Tweede Wereldoorlog ertoe kwam dit boek te vertalen. Nu, in 2011, is eindelijk een tweede druk verschenen.
                                               Martin Buber, De vertellingen van Rabbi Nachman
                                               Utrecht 2011, € 18,50
Wim Kleisen


Andries Hoogerwerf, De politiek en de dood. Oorlog en vrede opnieuw bezien. Damon, € 20.90


Heb ik net de boeken uit de jaren van de vredesbeweging naar de boekenmarkt gebracht, komt het nieuwe boek van onze stadgenoot prof. Andries Hoogerwerf binnen. Dat is natuurlijk geen probleem, want we zijn nu twintig tot dertig jaar verder en er is heel wat veranderd. Dit boek vervangt de verwijderde boeken heel goed.
De auteur heeft een vracht documentatie doorgewerkt. Maar dit boek is geen omgevallen boekenkast. Hij gebruikt de documentatie voor een feitelijk betoog, hoewel hij ook zijn eigen mening daarnaast verstrekt, maar steeds genuanceerd. Zo schrijft hij al in het eerste hoofdstuk (p. 11): “Een groot raadsel is hoe overheden, die volgens een eeuwenoude visie vooral tot taak hebben mensen te beschermen, ertoe kunnen komen een deel van hun eigen volk massaal te doden.”  En – nog een voorbeeld – op p. 128 schrijft hij over het vetorecht in de Veiligheidsraad: “Het is vooral in het belang van de vijf permanente leden, want het voorkomt dat een besluit tegen de wil van één of meer van deze grote landen wordt genomen. Maar indirect is het ook in het belang van andere landen, want het beperkt de kans op een conflict en eventueel een oorlog met een groot land.”
Het begrip oorlog wordt van alle mogelijke kanten belicht en vaak uitvergroot. In het eerste hoofdstuk neemt de auteur een voorschot op de beschrijving van de problematiek en licht hij de opzet van het boek toe. Je doet er goed aan dit bij verdere lezing bij de hand te houden. Met als cases o.a. de oorlog in Irak, de Cubacrisis en het vredesakkoord tussen Egypte en Israël bespreekt Hoogerwerf de effecten van politiek leiderschap, van diplomatie en politiek beleid. Overigens komt hier ook Zum ewigen Frieden van de filosoof Kant aan de orde. Het valt op dat de auteur in dit boek een stevig aantal filosofische visies bespreekt, hoewel hij geen politiek filosoof genoemd wil worden.
Vervolgens wordt het geweld als individueel verschijnsel besproken, maatschappelijke oorzaken, menselijke neigingen en de psychologie van dictators als Hitler en Stalin passeren de revue. Terecht wordt Erich Fromm hier als bron gebruikt.
Ook de cultuur is een bepalende factor. Is er sprake van een militaristische samenleving, dan is het risico van oorlog groot. Pacifisme en geweldloos verzet worden in dit vierde hoofdstuk beschreven als factoren in het oorlogsgebeuren.
De factor macht is het onderwerp van het zesde hoofdstuk, ook het ontbreken van macht in falende staten en het verschijnsel terrorisme.
In het zesde hoofdstuk wordt ongelijkheid in welvaart en macht besproken en in het zevende wordt een hele reeks nationale en internationale conflicten geanalyseerd. Hier biedt de auteur ons soms al mogelijkheden tot oplossing van conflicten, bijvoorbeeld de Israëlisch-Palestijnse kwestie. Dit zet hij in 8 en 9 voort, zoals samenwerking en het oprechte streven naar internationale overeenkomsten.
In het tiende hoofdstuk rondt Hoogerwerf zijn boek af, samenvattend, concluderend en suggererend. De titel van het boek komt als hoofdstuktitel terug. Hij heeft ons een rijk boek geschonken, vol met inzichten van tal van auteurs, die hij met vaste hand in het betoog invlecht. Hij brengt een evenwichtig geheel van historische feiten, filosofische visies, mogelijkheden om vrede te bewerkstelligen c.q. te handhaven. Hij combineert een objectieve schrijfstijl met een toch persoonlijke benadering. Het boek eist nauwkeurige lezing en nodigt uit tot gesprek, eventueel ook in gemeenteverband.

Wim Kleisen

vrijdag 10 januari 2014



Mijn blogs:


Franz Rosenzweig, Stern der Erlösung: http://rosenzweigstern.blogspot.nl/

Besproken boeken:
Guus Kuijer, De Bijbel voor ongelovigen
Gerard Bodifiee, Nu is de tijd. Over tijdelijkheid en eeuwigheid. Uitgeverij Davidsfonds, Leuven 2012
Bernard Wasserstein, Aan de vooravond.  Nieuw Amsterdam, € 44,95
Dr. Tjeu van den Berk, Mystagogie. Inwijding in het symbolisch bewustzijn.  Meinema, 5e druk, 2007
Herman M. van Praag, God en Psyche. De redelijkheid van het geloven. Visies van een jood. Boom, Amsterdam, 2008
Theo de Boer & Ger Groot, Religie zonder God. Een dialoog. Uitgeverij Sjibbolet, Amsterdam, 2013
Herman M. van Praag, God en Psyche. De redelijkheid van het geloven. Visies van een jood. Boom, Amsterdam, 2008
Dekker, Willem Maarten, Provocatie. Over de zin van God en geloof
Uitg. Groen, € 14,95
Tjarko Evenboer, De wereldwijde vloed. Uitg. Gideon, Hoornaar. € 19,95

Doreen Hazel, Kettingdragers. Narratio, 2013
Dekker, Willem Maarten, Provocatie. Over de zin van God en geloof
Uitg. Groen, € 14,95
Dr. W. Barnard, Eredienstvaardigheid. Prof. dr. G. van der Leeuw-stichting, Amsterdam 1972
Het nieuwe Liedboek, bv Liedboek, 2013
Sam Harris, The End of Faith
Rudolf Boon,  Ons cultureel draagvlak
Mok, Daniël, Rudolf Otto. Het kwetsbare leven. Abraxas, Amsterdam, € 12,50
Kruyswijk, Hittjo, Baas in eigen Boek? Evolutietheorie en Schriftgezag bij de Gereformeerde Kerken in Nederland. Dissertatie
Sören Kierkegaard, Vrees en beven.
Koert van der Velde, Flirten met God. Religiositeit zonder geloof. Ten Have, 2011
Het Nieuwe Liedboek andermaal
Bloeme Evers-Emden, Als een pluisje in de wind. Uitgeverij Van Praag, Amsterdam, € 19,95
Carel ter Linden, Wat doe ik hier in Godsnaam? Een zoektocht. De Arbeiderspers, 2013
M. Baigent & R. Leigh, De tempel en de loge. Tirion Uitgevers, Baarn, 2007
Francis Chan met Preston Sprinkle, Bestaat de hel?
Jan Nieuwenhuis, De ziener
Jacques van de Baan, Serpent. Den Hertog, Houten. € 19,95
Andries Hoogerwerf, De politiek en de dood. Oorlog en vrede opnieuw bezien. Damon, € 20.90
Andries Hoogerwerff, Haat tegen minderheden
Gerard Aalders, Gevecht met de tijd. Hoe de aarde in 4 eeuwen 4 miljard jaar ouder werd. Uitg. Aspekt, 2013, € 1895
J.M. Coetzee, Elizabeth Costello


J.M. Coetzee, Elizabeth Costello


Meer een ideeënroman dan een epische roman. T. van Deel publiceerde in Trouw (26 juli 2003) een mooie recensie, waarin hij het zwaartepunt legt bij schrijven en tekst. Ik blijf daar van af, want het heeft geen zin dat te herkauwen. Mij viel wat anders op. je kunt ook zeggen dat in elk hoofdstuk een vorm van liefde en mededogen aan de orde wordt gesteld. In Hoofdstuk 1 gaat het om de liefde, het mededogen, voor dieren. Hiervoor is inlevingsvermogen voor de positie van het dier nodig.
Het tweede hoofdstuk gaat inderdaad over “de” roman. Maar aan het slot vind je toch interessante ideeën over de liefde tussen man en vrouw. Waarom gaat de Russische zangeres met de Afrikaanse schrijver naar bed? Liefde? Ze vindt hem goed en huivert bij het horen van zijn stem. Dat is het wel. Erotiek kan een magere bodem hebben.
In Hoofdstuk III is ze op bezoek bij haar zuster Blanche, die non is en haar hele leven heeft gewijd aan Afrikaanse zieken. Ze krijgt daar een eredoctoraat in de litterae humaniores. Ze verwijt in haar dankwoord dat men de tekstwetenschap, daar ligt het accent op de bijbelteksten, verwart met de humaniora, die toch over mensen zou moeten gaan. Zij pleit voor de studia humanitatis. Met haar zuster heeft ze een haast pijnlijk gesprek naar aanleiding van Joseph, een Afrikaanse kunstenaar die zijn hele leven lang kruisbeelden heeft gemaakt. Lijden staat centraal in het christelijk geloof, aldus Blanche. Thuisgekomen gaat ze op verzoek van haar moeder naar een vriend van haar moeder, een oud, gepensioneerde advocaat, die een keeloperatie achter de rug heeft, niet meer spreken kan en aquarelleert. Zij wil wel model voor hem staan en doet dit ook. Op zijn suggestie ontbloot ze zelfs haar bovenlichaam om zich met naakte borsten te laten schilderen.
“In al ons gepraat over humanisme en de humaniora zijn we steeds één woord uit de weg gegaan: humaniteit. Als Maria, de gezegende onder de vrouwen, haar afstandelijke, engelachtige glimlach toont en haar zoete, roze tepel met haar vingertoppen beroert, als ik, haar navolgend, mijn borsten ontbloot voor de oude mijnheer Phillips, dan verrichten wij daden van menselijkheid. Dat kunnen dieren niet doen, die kunnen zich niet ontbloten, omdat ze zichzelf niet kunnen bedekken. Niets dwingt ons ertoe het te doen, Maria of mij. Maar vanuit de overvloed, vanuit onze overstromende mensenharten, doen we het toch; we laten onze bovenkleding zakken, ontbloten onszelf, onthullen het leven en de schoonheid waarmee we gezegend zijn.
Schoonheid. Met die overvloed aan onbedekte lichamen om naar te kijken, daar in Zoeloeland, zul je toch moeten toegeven, Blanche, dat er menselijk gesproken geen grotere schoonheid bestaat dan de borsten van een vrouw. Menselijk gesproken is er geen grotere schoonheid, geen mysterieuzere zeggingskracht, en dat is de reden waarom mannen die vreemde, ronde vetkwabben steeds weer willen liefkozen, met een verfkwast of een beitel of met de hand, en nieys is menselijk gesproken zo vertederend als onze medeplichtigheid (ik bedoel de medeplichtigheid van vrouwen) met hun obsessie.” (p. 117).
Als hij op zijn sterfbed ligt, bezoekt ze hem nog met een zekere regelmaat. Eens bedankt hij haar op zijn blocnote, hij kan niet meer praten, voor wat zij toen deed. Als reactie doet zij het nog een keer. “Het gaat nog zo lang door dat zij, de vrouw, tijd heeft om haar hand terloops op het dekbed te leggen en heel voorzichtig over de plek te wrijven waar het geslachtsorgaan, als het geslachtsorgaan levendig en vief was, zich zou moeten bevinden, en om vervolgens, als er geen reactie volgt, het dek opzij te slaan, en het koord los te maken van meneer Phillips’ pyjama, een oudemannenpyama zoals ze in jaren niet heeft gezien – ze had niet gedacht dat die nog in de handel waren – die van voren open te maken, een kus te drukken op het volkomen slappe dingetje, het in haar mond te nemen en eraan te zuigen totdat het langzaam enigszins tot leven komt.” (p. 121). Dit is liefde, gecombineerd met mededogen. Dat is voor Coetzee blijkbaar heel belangrijk. Geen liefde voor het lijden, voor Jezus en daarom voor mensen, nee, onmiddellijke, niet afgeleide liefde uit mededogen.
In het volgende hoofdstuk houdt ze in Amsterdam een lezing over het kwaad. Ze heeft daarin kritiek op de auteur Paul West, die zeeg gedetailleerd de executie van Von Stauffenberg en de zijnen beschreef, met alle verschrikkelijke details. Ze keurt dit af: ze is van mening dat je beschadigd kunt raken, als je dit schrijft, en als je dit leest. Uit mededogen zou je die details achterwege moeten laten. De kern staat in de voorlaatste alinea. Ik citeer de eerste en de laatste zin hieruit: “Vreemd hoe ze, naarmate de begeerte zijn greep op haar lichaam verliest, steeds duidelijker een universum ziet dat door begeerte wordt geregeerd.” En: “Ook het allernietigste, ook het allerlaatste wordt aangesproken door de liefde.”
Het laatste hoofdstuk, Zes, heet “Aan de poort”. De allusie op Kafka, wiens naam al in het eerste hoofdstuk viel, is duidelijk. Elizabeth staat voor de poort, maar om er door te kunnen moet ze een geloofsverklaring schrijven. Dat wil ze niet en ze komt voor de rechter. Zij noemt zich een secretaresse van het onzichtbare en als secretaresse kun je je geen geloof permitteren. Zij moet een stem geven aan mensen. Zij moet gehoor geven aan stemmen die tot haar komen. De rechter sluit de zitting af met de woorden: “U hoort van ons.” Uiteindelijk gaat ze een verklaring schrijven, maar daar zal in geschreven worden wat ze al gezegd heeft. Dan komt ze weer voor de rechtbank en leest haar verklaring voor.
Het boek heeft een open einde, het wordt afgesloten zonder dat Elizabeth door de poort is getreden, maar op de laatste bladzijden is er veel van het begerenswaardige ervan verdwenen. Dan volgt er een brief van Eilizabeth C. (Lady Chandos) aan Francis Bacon, waarin zij zich beklaagt over het lijden, het bittere lot, van haar en haar man Philip.

vrijdag 3 januari 2014



Mijn blogs:


Franz Rosenzweig, Stern der Erlösung: http://rosenzweigstern.blogspot.nl/

Besproken boeken:
Guus Kuijer, De Bijbel voor ongelovigen
Gerard Bodifiee, Nu is de tijd. Over tijdelijkheid en eeuwigheid. Uitgeverij Davidsfonds, Leuven 2012
Bernard Wasserstein, Aan de vooravond.  Nieuw Amsterdam, € 44,95
Dr. Tjeu van den Berk, Mystagogie. Inwijding in het symbolisch bewustzijn.  Meinema, 5e druk, 2007
Herman M. van Praag, God en Psyche. De redelijkheid van het geloven. Visies van een jood. Boom, Amsterdam, 2008
Theo de Boer & Ger Groot, Religie zonder God. Een dialoog. Uitgeverij Sjibbolet, Amsterdam, 2013
Herman M. van Praag, God en Psyche. De redelijkheid van het geloven. Visies van een jood. Boom, Amsterdam, 2008
Dekker, Willem Maarten, Provocatie. Over de zin van God en geloof
Uitg. Groen, € 14,95
Tjarko Evenboer, De wereldwijde vloed. Uitg. Gideon, Hoornaar. € 19,95

Doreen Hazel, Kettingdragers. Narratio, 2013
Dekker, Willem Maarten, Provocatie. Over de zin van God en geloof
Uitg. Groen, € 14,95
Dr. W. Barnard, Eredienstvaardigheid. Prof. dr. G. van der Leeuw-stichting, Amsterdam 1972
Het nieuwe Liedboek, bv Liedboek, 2013
Sam Harris, The End of Faith
Rudolf Boon,  Ons cultureel draagvlak
Mok, Daniël, Rudolf Otto. Het kwetsbare leven. Abraxas, Amsterdam, € 12,50
Kruyswijk, Hittjo, Baas in eigen Boek? Evolutietheorie en Schriftgezag bij de Gereformeerde Kerken in Nederland. Dissertatie
Sören Kierkegaard, Vrees en beven.
Koert van der Velde, Flirten met God. Religiositeit zonder geloof. Ten Have, 2011
Het Nieuwe Liedboek andermaal
Bloeme Evers-Emden, Als een pluisje in de wind. Uitgeverij Van Praag, Amsterdam, € 19,95
Carel ter Linden, Wat doe ik hier in Godsnaam? Een zoektocht. De Arbeiderspers, 2013
M. Baigent & R. Leigh, De tempel en de loge. Tirion Uitgevers, Baarn, 2007
Francis Chan met Preston Sprinkle, Bestaat de hel?
Jan Nieuwenhuis, De ziener
Jacques van de Baan, Serpent. Den Hertog, Houten. € 19,95
Andries Hoogerwerf, De politiek en de dood. Oorlog en vrede opnieuw bezien. Damon, € 20.90
Andries Hoogerwerff, Haat tegen minderheden
Gerard Aalders, Gevecht met de tijd. Hoe de aarde in 4 eeuwen 4 miljard jaar ouder werd. Uitg. Aspekt, 2013, € 1895