John Piper, Verlangen naar God. Overdenkingen van een christenhedonist
Ik kreeg
een boek in handen gespeeld dat ik moest lezen. Nu is de combinatie christendom
en hedonisme al vreemd: Aristippus van Cyrene beschouwde het lustgevoel als het
hoogste goed voor de mens. In het hedonisme wordt het zinnelijk genot als
richtsnoer voor het handelen genomen. Dat is dus een puur aardse beleving. Piper
draait het paganistische begrip hedonisme volledig om en maakt er een
christelijk principe van. Het doel van de dienst aan God en mens is te genieten
van deze dienst. Daarmee wordt het belangeloze principe van God dienen aardig
in het nauw gebracht. Vooral als de auteur het over I Kor. 13 heeft, krijgt hij
problemen. Hij moet al zijn redeneervermogens gebruiken om uit de problemen te
komen en toch “De liefde zoekt zichzelf niet” in zijn straatje te passen. Hij
is volop orthodox dogmatisch. Nu heb ik daar op zichzelf niets op tegen, maar
deze man weet alles zo goed. Zelfs op de vraag naar het kwaad in de wereld
draait hij een antwoord uit zijn retorische molen. Het lijkt wel, alsof de
Bijbel geschreven is om hem van argumenten te voorzien, elke bladzijde wemelt
van de bijbelteksten die hij gebruikt om zijn gelijk te halen. Van de
theologische wetenschap maakt hij geen gebruik. Hij haalt auteurs aan, die ik
geen van allen ken, op C.S. Lewis na. Vooral ene Jonathan Edwards heeft een
geweldige indruk op hem gemaakt. De spreuk die hij enkele keren afdrukt, geeft
zijn kernthema weer: Het hoogste doel van de mens is God verheerlijken door
eeuwig van hem te genieten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten