maandag 5 mei 2014

Frans Kellendonk, Mystiek lichaam

Vooraf

Deze bespreking is verouderd. Ik plaats die toch, omdat de discussie over dit boek een literair-historische waarde heeft.

Als ik de eigenlijke bespreking van Frans Kellendonk, Mystiek lichaam. Een geschiedenis. heb voltooid, ga ik nog in op de beschuldigingen van homofobie en antisemitisme.

 De beschuldiging van homofobie is haast niet serieus te nemen. Kellendonk was zelf homofiel en beschrijft in Leendert een homo, zoals ik vanavond al eerder vertelde: ironiserend, in dit geval eigenlijk met zelfironie, en karikaturaal. Ik vind het schrijnend dat hij door onkunde – wie wist toen iets van aids af? – besmet wordt en dat hij later in Nederland een mooie, blonde jongen besmet door bij het zwemmen met hem te vrijen. Dit boek is een tijdsdocument van de fase waarin aids alle kans kreeg zich te verspreiden door de onkunde van mensen.

Aad Nuis heeft in een recensie de beschuldiging van antisemitisme geuit. Hij kreeg nogal wat medestanders: Robert Anker, Jan Mulder, Wim de Bie, Carel Peeters (die aanvankelijk een positieve recensie schreef en een half jaar later in een nieuwe bespreking Aad Nuis bijviel). Een auteur kan zich altijd gemakkelijk verdedigen: hij is niet verantwoordelijk voor wat een personage in zijn boek zegt. Daar kwam Hermans voor de rechter mee weg (in Ik heb altijd gelijk laat hij een hoofdpersoon op de “roomsen” afgeven die maar aan fokken en zo de meerderheid in Nederland zullen krijgen) en onlangs ook Houellebecq (die in Plateforme de terroristische islam door de hoofdpersoon scherp laat aanvallen). Maar ik maak me sterk dat zowel Hermans als Houellebecq stilletjes plezier hadden in die uitspraken. Bij Kellendonk ligt dit heel anders. Je kunt Gijselhart en zijn uitspraken niet serieus nemen. Hij is een mensenhater, een Grübler, een vrek, hij is een karikatuur. Daarom laat hij zich antisemitisch over Bruno Pechman uit, de Joodse verwekker van zijn kleinzoon Victor, die tot overmaat van ramp met 35.000 van Magda geleende guldens naar Zwitserland is vertrokken. Als Pechman eenmaal is gearriveerd, sluiten hij en Gijselhart vrede en worden ze de beste maatjes. Gijselharts antisemitisme verdwijnt als sneeuw voor de zon. Aad Nuis heeft zich ontpopt als een domme lezer, die niet in staat blijkt literaire ironisering te doorzien. Hij hield trouwens wel van een forse rel. Zo heeft hij bijvoorbeeld ook de discussie rondom Friedrich Weinreb tot vervelens toe voortgezet. Het is gênant voor Anker, De Bie en Peeters dat zij zijn kritiek hebben overgenomen. Mulder laat ik maar achterwege. Je kunt bij Barend en Van Dorp zien hoe de man zich over niets verschrikkelijk opwindt.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten