Frans Kellendonk, Mystiek
lichaam
Vooraf
Deze bespreking is verouderd. Ik plaats die toch, omdat de discussie over dit boek een literair-historische waarde heeft.
Als ik de
eigenlijke bespreking van Frans Kellendonk, Mystiek
lichaam. Een geschiedenis. heb voltooid, ga ik nog in op de beschuldigingen
van homofobie en antisemitisme.
De beschuldiging van homofobie is haast niet
serieus te nemen. Kellendonk was zelf homofiel en beschrijft in Leendert een
homo, zoals ik vanavond al eerder vertelde: ironiserend, in dit geval eigenlijk
met zelfironie, en karikaturaal. Ik vind het schrijnend dat hij door onkunde –
wie wist toen iets van aids af? – besmet wordt en dat hij later in Nederland
een mooie, blonde jongen besmet door bij het zwemmen met hem te vrijen. Dit
boek is een tijdsdocument van de
fase waarin aids alle kans kreeg zich te verspreiden door de onkunde van
mensen.
Aad Nuis
heeft in een recensie de beschuldiging van antisemitisme geuit. Hij kreeg nogal
wat medestanders: Robert Anker, Jan
Mulder , Wim de
Bie, Carel Peeters (die aanvankelijk een positieve recensie schreef en een half
jaar later in een nieuwe bespreking Aad Nuis bijviel). Een auteur kan zich
altijd gemakkelijk verdedigen: hij is niet verantwoordelijk voor wat een
personage in zijn boek zegt. Daar kwam Hermans voor de rechter mee weg (in Ik heb altijd gelijk laat hij een
hoofdpersoon op de “roomsen” afgeven die maar aan fokken en zo de meerderheid
in Nederland zullen krijgen) en onlangs ook Houellebecq (die in Plateforme de terroristische islam door
de hoofdpersoon scherp laat aanvallen). Maar ik maak me sterk dat zowel Hermans
als Houellebecq stilletjes plezier hadden in die uitspraken. Bij Kellendonk
ligt dit heel anders. Je kunt Gijselhart en zijn uitspraken niet serieus nemen.
Hij is een mensenhater, een Grübler, een vrek, hij is een karikatuur. Daarom
laat hij zich antisemitisch over Bruno Pechman uit, de Joodse verwekker van
zijn kleinzoon Victor, die tot overmaat van ramp met 35.000 van Magda geleende
guldens naar Zwitserland is vertrokken. Als Pechman eenmaal is gearriveerd,
sluiten hij en Gijselhart vrede en worden ze de beste maatjes. Gijselharts
antisemitisme verdwijnt als sneeuw voor de zon. Aad Nuis heeft zich ontpopt als
een domme lezer, die niet in staat blijkt literaire ironisering te doorzien.
Hij hield trouwens wel van een forse rel. Zo heeft hij bijvoorbeeld ook de
discussie rondom Friedrich Weinreb tot vervelens toe voortgezet. Het is gênant
voor Anker, De Bie en Peeters dat zij zijn kritiek hebben overgenomen. Mulder
laat ik maar achterwege. Je kunt bij Barend en Van Dorp zien hoe de man zich
over niets verschrikkelijk opwindt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten